LUPA
van Theatergroep Het Hof.
Van en met: Joop van der Linden en Ruurt de Maesschalck.
Kostuums; Leni Goeman – Lichtplan; Koos Dam.
Techniek; Hans van Marle -
Wereldpremière 18 november 1983 Schouwburg Arnhem.
Recensie DE GELDERLANDER
Ton Verbeeten (21-
Boeiende première Theatergroep Het Hof
Bloedserieus en ontwapenend
Arnhem – De constructie van een wereld als thema van een theater-
Gisteravond stonden de twee spelers van Het Hof voor het eerst met ‘Lupa’ tegenover het Arnhemse publiek. In dit geval een welwillende en volle kleine zaal in Schouwburg Arnhem. Denk vooral niet, dat Joop van de Linden en Ruurt de Maesschalck modieus ironiserend het publiek een spiegel voorhouden als waren zij columnisten of cabaretiers. Zij zijn bloedserieus bezig met hun constructie van de wereld. Gelukkig kozen zij als uitgangspunt niet voor kritiek, maar voor een ontwapenende ontvankelijkheid. Als nieuwgeborenen onderzoeken zij op eigen houtje de kansen op een menswaardig bestaan. Dat loopt uit op een algemeen geldende en daarom niet schokkende, wel sombere conclusie: de ene mens is voor de ander een wolf. Van de weeromstuit, denk ik, want hoe onschuldig je een verhaal ook begint, als je kiest voor de legende van Romulus en Remus zit je even hard vast aan de broedermoord als bijvoorbeeld bij het verhaal van Kaïn en Abel.
Wisselwerking.
Joop en Ruurt spelen hun verhaal met tomeloze inzet. In een reeks korte scènes beproeven zij in wisselwerking met hun persoonlijke mogelijkheden als acteur een keur aan theatertechnieken. De nadruk ligt daarbij op lichamelijke uitdrukkingsvormen. Dat sluit aan bij de inhoud van het verhaal omdat ze in den beginne vanuit pure lichamelijkheid de taal moeten ontdekken. Met die ontdekking verdwijnt de schuldeloze naïviteit, krijgen de twee broers de kans om uit elkaar te groeien en een hekel aan elkaar te krijgen. Er ontwikkelt zich een spel van aantrekken en afstoten. De persoonlijke belangen lopen gaandeweg uiteen, misverstanden doen hun intrede. De een ontpopt zich als een bouwer, een werker; de ander bezingt liever het ritme van de arbeid. En als de een blank is en de ander zwart is daarmee een vooroordeel met een lange historie aan de orde gesteld.
Concentratie.
Lupa kent geen overmaat aan tekst. Voor zover die er wel is, wisselt die van intrigerende monologen – een droom van Ruurt over een wolf bijvoorbeeld – tot korte, droge dialogen; en soms tot nietszeggende opmerkingen die hun doel voorbij schieten. Blijft dat ‘Lupa’ een theatrale gebeurtenis is, fysiek en spiritueel. De première liet af en toe overconcentratie van de spelers zien, maar deed nauwelijks afbreuk aan de imponerende indruk, die het stuk op mij maakte.
-
Recensie NRC Handelsblad
Kester Freriks .(21-
Spelplezier in stuk over broedermoord.
Een de laatste tijd zeldzaam geworden spelplezier en een feilloos gevoel voor humoristische scènes vormen de ideale combinatie in de voorstelling Lupa door Theatergroep Het Hof. Spelers Ruurt de Maesschalck en Joop van der Linden creëren met Lupa hun persoonlijke, schetsmatige versie van de aloude legende van Remus en Romulus, over de twee jongens, halfgoden, die in een mandje in de Tiber zijn geworpen.
Een van hen, Romulus, sticht Rome, maar pas na de moord op Remus. Deze broedermoord is voortdurend aanwezig in Lupa en krijgt zelfs een schrille betekenis doordat het gezelschap de gedode broer als kleurling voorstelt, terwijl zijn moordenaar blank is; opportunistisch en gewiekst.
Ruurt de Maesschalck als de donkere jongen is daarentegen een dromer, iemand die prachtig kan vertellen over de wolf die hem in zijn nachtmerries belaagt vanachter het struikgewas. In de verte herinnert deze wolf natuurlijk aan de wolvin Lupa die de beide broers zoogde en opvoedde. De spanning van de voorstelling is te danken aan het slot: de pijnlijk koel en geserreerd uitgevoerde moord, niet met wapentuig maar met woorden die slachtoffer fataal in het hart treffen.
Kloof
Alle scènes die daaraan voorafgaan wijzen vooruit, aanvankelijk onnadrukkelijk en zijdelings, later steeds onontkoombaar. Zo groeit de kloof tussen de broers met iedere gebeurtenis, van het egoïstisch verorberen van een banaan tot een heftig meningsverschil over de vraag of God al dan niet bestaat. En degene die ernstig op de vraag ingaat, Romulus, is tegelijkertijd druk in de weer voor zichzelf een beschutte ruimte van ijzer en hout te bouwen, zodat we langs de omweg van deze handeling meer over hem te weten komen dan hij wil toegeven in het twistgesprek met zijn broer. Het lijkt een op zijn minst verwonderlijke mengeling van loodzware thema’s als broedermoord en de Godsvraag in samenhang met humor en spelplezier. De voorstelling dankt er in ieder geval al haar charme aan. De vrolijkheid krijgt een sombere ondertoon en waar de melancholie te sterk doorbreekt zorgt humor voor distantie. Waarom de ene broer de andere doodt blijft tenslotte onuitgesproken. Is het de kracht van de legende waaraan het gezelschap niet kan ontkomen of ontdekken de broers dat ze zozeer elkaars tegenpool zijn dat ze elkaar in de toekomst niet meer kunnen verdragen en alleen maar zullen haten? Ik geef de voorkeur aan de laatste mogelijkheid, zodat de voorstelling mij meer vertelt dan het verhaal van Remus en Romulus en tenslotte gaat over het tevergeefse verlangen naar volmaaktheid in menselijke verhoudingen.
-
Recensie Nijmeegse Courant
Karel Verdonschot (14-
Lupa van Het Hof
Grappig maar quasi-
Nijmegen – Het grote trapezium dat midden in het toneelbeeld staat weerspiegelt de
ontwikkeling van de twee hoofdpersonen uit Lupa heel aardig. In de openingsscène,
als de geboorte van de broers waarvoor Remus en Romulus model hebben gestaan, plaatsvindt
in een berg plastic in de nok van dat trapezium, is het nog geheel open. Als de twee
spelend en dollend opgroeien en hun mogelijkheden aftasten, wordt de ruimte binnen
die constructie al beperkter: met houten palen en met koorden worden drie open wanden
gedicht. De vrijheid slinkt. Als de twee vervolgens volwassen worden en zichzelf,
hun onderlinge relatie en de zin van hun bestaan onder ogen gaan zien, maakt een
van hen – de doener – ook de voorwand van het trapezium dicht door er draden voor
te spannen. Het kan dus niet uitblijven dat de ander – de denker – zich uit dat symbolische
cocon losscheurt om vrijheid en individualiteit te verkrijgen. In het slotbeeld,
als de ontsnapper door zijn broer is gedood, keert de overblijver terug naar de nok
van het trapezium, het vertrek-