STARTPAGINA.
EMAIL.
HET THEATER.
EERDERE PRODUCTIES.
JOOP.

MAHAGONNY.

 

Tekst; Bertolt Brecht. Muziek: Kurt Weill.

 

Decor, vertaling en regie; Joop van der Linden.

Arrangementen: Michiel Braam. Choreografie: Anique van Steenbergen.

 

Met; Nelleke Zitman, Wannie de Wijn, Judith Brokking, Joop van der Linden, Ruurt de Maesschalck, Bart Groenendijk, Reinout Bussemaker, René van Zinnicq-Bergmann, Myriam Kloosterman, Christijn Kooter, Maricel Hagenaars, Mylène Wesseling, Lizzy Engelhard, Mariandel Wessels, Diana van Dijk, Bianca van Zandwijk, Hans Roodenburg, Wil Krechting, Harry van Gestel, Henk Krijnen, Willem paul Dekkers, Arie voogt, André Mutsaers, Hans Wienk, Kees Ariaans, Jan de Wit, Loes van Bergen, Trudy Klever, Ellen Klever, Liesbeth Tange, Caroline Almekinders, George Deuss, Desiree Prinsenberg, Nanja Mol, Wim van Gorkum, Rocky Romano, Johnny Malaga, Bako Billy,

Musici: Michiel Braam, Guus Tangelder. Ulf Seifert en Ton van Erp.

Lichtontwerp en techniek; Ad van Hassel en Joop van der Linden. Decorbouw: Ed Smit.

Productieleiding: Liesbeth Holleman. Productieassistente: Els uit de Weerd.

Productie: Stichting Het Hof. Première 24 juni 1989, Kleine zaal Stadsschouwburg Arnhem.

Recensie De Gelderlander 27-6-1989

 

De charme van de janboel

 

‘Mahagonny’ is het geluk dat je kan spelen

 

Door Ton Verbeeten.

 

Stichting Het Hof met “Mahagonny”. Tekst: Bertolt Brecht. Muziek: Kurt Weil. Bewerking en Regie: Joop van der Linden. Arrangementen: Michiel Braam. Choreografie: Anique van Steenbergen.

Alle andere dingen: Liesbeth Holleman en vele anderen.

Spel: Wannie de Wijn, Nelleke Zitman, Judith Brokking, Ruurt de Maesschalck, Joop van der Linden, Bart Groenendijk, René van Zinnicq Bergmann en vele amateurspelers, - danseressen, -cabaretières en twee striptease-danseressen. Muziek: Guus Tangelder, Michiel Braam, Ton en Erp en Ulf Selffert.

Première in de kleine zaal van Schouwburg Arnhem.

Nog te zien aldaar: elke avond, behalve maandag, tot en met zaterdag 8 juli.

 

Temidden van een vrolijke janboel van zang, dans, striptease, nostalgische trage swing uit de jaren twintig; temidden van persiflages van cabaret, een echte boksmatch en temidden van theatrale miskleunen en hoog-standjes, realiseerde ik me plotseling hoe menselijk Jenny Smith en Jimmy Mahoney door Brecht getekend zijn en hoe ontroerend hun lot is. Zij zijn slachtoffer van de wereld van plezier en lust. Bijna kinderlijk, in ieder geval schuldloos, genieten ze van het leven, totdat de ijzeren wet van het winstbejag ze hun plaats wijst. Voor Jimmy is dat de dood, voor Jenny nooit meer zo’n geliefde als Jimmy was. Het is de grote verdienste van de tijdens de première aan alle kanten rammelende voorstelling “Mahagonny” van Joop van der Linden en van de acteurs Nelleke Zitman en Wannie de Wijn, dat dat besef ondanks de janboel tot je doordringt.

 

Spektakel.

 

Joop van der Linden heeft met zijn variétébewerking van deze opera van Brecht hoog gegrepen. Nadrukkelijk koos hij voor spektakel. En dat krijg je ook vanuit alle hoeken en gaten over je heen. De voorstelling met zoveel amateurs en met zulke gekende beroepsacteurs en -musici telt adembenemende momenten van stilte die niet bedoeld zijn, van staaltjes mise-en-scène, van onderkoelde humor waar Joop en Ruurt zo perfect in zijn, van gooi alles maar uit de kast vaudeville en van tragische dieptepunten. Maar – en dat is heel belangrijk en werkt zeer aanstekelijk op het publiek – de voorstelling wordt gedragen door tomeloze inzet en door het besef van het geluk, dat je mag spelen; dat je uitbundig van vreugde het verdriet van het menselijk, al te menselijke leven mag spelen.

 

Meedoen.

 

Als publiek doe je ook bijna mee aan deze spektakel-voorstelling. Je zit aan cafétafeltjes, wordt feilloos voorzien van drankjes als Cuba Libre of de befaamde Mahagonny Cocktail – voor de gewone jongens die voor de bokswedstrijd gekomen zijn, wordt er ook een simpel pilsje geschonken – en langzaam maar zeker vervaagt het verschil tussen de illusie die theater is en de werkelijkheid.

Je zit niet echt in een nachtclub, maar de mensen die bedienen zijn wel beroeps; die jongens van de boksclub zijn wel echte boksers, bezig met een bijna echt gevecht. Tegelijkertijd maak je deel uit van een beleving die illusie, want theater is. Deze vermenging van theater en werkelijkheid is verwarrend en inspireert je tot hooggestemde gedachten over schijn en wezen.

Voorzover je daar tijd voor krijgt en zin in hebt, want de spektakelstukjes vliegen je om de oren. Deze opera, waar evenveel zeep als vuurwerk te pas komt, zit heel inventief in elkaar. Het grote gebaar met al zijn lachwekkende consequenties verdrukt soms het spel op de vierkante centimeter van het gevoel, maar beide zitten erin. Gelukkig maar.

 

Onzuiver.

 

Er is nogal wat kritiek te spuien: er wordt knap onzuiver en onverstaanbaar in koor gezongen, uit de maat getapdanst, verkeerd gechargeerd en soms wanhopig naar elkaar gekeken, omdat niemand meer weet hoe het nu verder moet. Maar dat wordt allemaal opgelost en uiteindelijk wordt het publiek hoogst ongewone en hoogst plezierige voorstelling geboden. Waar voor diegenen die naar een volgende voorstelling gaan niet langer geldt, dat de première de eerste doorloop, de generale en dus de grootste zenuwentoestand was. De vaart komt er nog wel in, immers de liefde voor het spel is er al.

 

bij de foto; ‘Oh show me the way to the next whiskey-bar.’Danseressen  van de studio van Anique van Steenbergen animeren het publiek van  ‘Mahagonny’, een spectaculaire zomervoorstelling van Theater Het Hof in Arnhem.

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

 

Recensie Arnhemse Courant 26/6/1989

 

Groot spektakel rond Brecht

 

Door Maarten van Oosterhout.

 

Arnhem – De term “Mahagonny” heeft Bertolt Brecht in het begin van de jaren twintig bedacht voor het plaatselijke, Beierse fascisme en de “hysterische lijfspreuken van de Hitler-fans”. Voor deze toneelschrijver betekende het in de eerste plaats het Utopia van de bekrompen burger; “De cynisch-domme staat, die aan de stamtafel gebrouwen wordt uit anarchie en alcohol”.

 

Brecht schreef dit, voordat hij met zijn veel soberder leerstukken begon, in de vorm van een parabel. In een denkbeeldige, grote stad die uit de grond wordt gestampt, heerst de corruptie en wordt geldgebrek met de dood bestraft. En: de whisky is er goedkoop, de meiden zijn er willig, het eten is overvloedig en naast dit brood zijn er ook spelen.

Een stad, waar “de ontevredenen van alle continenten” samenkomen, waar hen valstrikken worden gespannen en die op miraculeuze wijze aan orkanen en vernietiging ontsnapt. Een spiegelbeeld van de kapitalistische wereld, dus.

“Opkomst en ondergang van de stad Mahagonny” is voor een regisseur om van de watertanden. Brecht heeft voor de door Kurt Weill getoonzette songs prachtige thema’s gevonden, zoals in “Moon of Alabama” (de valse, bleke schijn), “Zuerst kommt das Fressen und dann die Moral” (wat al alles zegt over deze welvaartsstad)  en het Mahagonny-lied “Wo man alles durfen darf”.

Regisseur Joop van der Linden heeft het als puur variété opgevat. De oorspronkelijke boksring is nu het showtoneel, de kleine zaal van de Arnhemse schouwburg is schitterend omgebouwd tot een nachtclub, met een bar, rondom zuilen en in de zaal (normaal het toneel) zit het publiek aan tafeltjes en wordt tussendoor op verzoek bediend. Er is een bokswedstrijd, een striptease, er zijn revue-meiden en tussen dit alles door – onder de bekwame begeleiding van een orkest – speelt zich het oorspronkelijke verhaal van Brecht af.

Van oorsprong zijn de stukken van Brecht sober en laten aan de bedoelingen van de schrijver niets te raden over. Van der Linden heeft de voorkeur gegeven aan een groot gemonteerd spektakel met zo’n vijftig medewerkers. Om de “bedientijd” van de bar op te vullen, speelt het orkest de geijkte rammelmuziek van nachtclubs en wanneer de bestellingen zijn geplaatst, probeert men de draad van Brecht weer op te pakken. Dat merk je voornamelijk aan de thema’s van de componist Kurt Weill, die het orkest dan weer inzet.

Dat rammelt hier en daar fors en maakt het soms een slepende zaak. Maar, zoals Van der Linden zich na afloop excuseerde, het stuk “zat” nog niet helemaal en er waren een paar changementen de mist ingegaan.

Wat niet wegneemt, dat het wemelt van visuele vondsten, dat de voorstelling prachtig is belicht en aangekleed. Het is trouwens op zich al een vondst om de plaats van publiek en spelers om te draaien en als publiek door de artiesteningang naar binnen gevoerd te worden.

Iets anders is dat de muziek (nu nog) luidkeels overheerst, en dat de teksten van de meiden van Mahagonny door gebrek aan versterking neem ik aan, jammerlijk verdrinken. Dat is zonde, want zij fungeren als een soort commentators op de individuele songs.

Het slotlied deed me denken aan de gloriedagen van de Internationale Nieuwe Scène: die hele massa mensen op het toneel met de vuist omhoog en uit volle borst zingen. Je moet maar durven.

Nu nog is deze “Mahagonny” bij vrij veel vlagen boeiend. Maar dat zal in de loop van de komende dagen wel beter worden. In ieder geval naar gaan kijken, al was het alleen al vanwege het spektakel.

 

 

 

Wannie de Wijn en Nelleke Zitman in ‘Mahagonny” van Het Hof

 

Voorstelling: Mahagonny van Bertolt Brecht en Kurt Weill.

Gezamenlijke produktie van Het Hof, dansorkest Michiel Braam, balletstudio Anique van Steenbergen, theatergroep Rank, het Gelders Centrum voor Amateurtoneel en boksschool Muscular.

Vertaling, bewerking en regie: Joop van der Linden.

Gezien: kleine zaal van de Arnhemse Schouwburg, 24/06.

Nog te zien: t/m 8/7, behalve maandag.

Aanvang 20.30 uur.