STARTPAGINA.
EMAIL.
HET THEATER.
EERDERE PRODUCTIES.
JOOP.

WONDERBAARLIJKE NACHT & KARELTJE

Tekst: Slawomir Mrozek - Regie: Erik Vogel.

Spel: Wilbert Gieske, Barto Braat en Barbara Gozens

Première: 21 juni 2001

Recensie Arnhemsche Courant

Kostelijke eenakters Mrozek

Peter Aansorgh

 

Waarmee intelligente mensen zich in episodes van ledigheid al niet bezig kunnen houden. Dat gegeven, of in elk geval iets in die richting, moet de Pool -schrijver en tekenaar van absur­distische situaties - Slawomir Mrozek hebben geïnspireerd tot het maken van 'Een wonder­baarlijke nacht'.

Twee zakenmannen, Collega en Waarde Collega, brengen de nacht door in een hotel. En waarover praten zakenmannen, naast zaken en auto's, zoal? Mro­zek laat het de collega's (aanvan­kelijk) over prietpraat hebben. Zinloos geklets ontsproten uit lichte irritaties over wie slaapt in welk bed, wie dooft het licht en kun je het - wel of niet - ma­ken om door het sleutelgat van een andere kamer te gluren.

Niet, natuurlijk. Behalve als het 'de moeite waard is'. Want dan blijken de heren zich voor het loergaatje te verdringen. Gieske en Braat zetten de collega's over­tuigend, ingeleefd, en met veel gevoel voor de manier van den­ken van Mrozek neer.

Absurdistisch wordt het wanneer de aandacht door middel van een schilderij en de geur van bosviooltjes en seringen - na het slapen gaan - tóch wordt ge­vangen door het verschijnsel vrouw. Een van de twee, beiden, 'of de vrouw' (gracieus spel van Barbara Gozens), droomt het be­zoek van de feminiene inmenging en dat brengt absoluut amusante verwarring.

Met 'Kareltje', het tweede deel van de voorstelling, moet Mro­zek een psychologisch vraag­stuk voor ogen hebben gehad. Kareltje is de gefantaseerde schietschijf van een geobsedeer­de opa. Het oudje, een verwarde psychopaat (schitterend spel van Braat) draagt al zijn hele le­ven een geladen geweer bij zich.

En wie een vliegenmepper in zijn hand heeft, zoekt naar een vlieg, dus opa wil een doelwit. Maar de gevaarlijke, onnozele bejaarde ziet niets, dus hij moet eerst naar een oogarts (Gieske). Begeleid door zijn kleindochter (Gozens) stapt opa de spreekka­mer binnen. En wat zich in dat vertrek allemaal afspeelt, heeft meer weg van een surrealisti­sche psychoanalyse dan van een 'gewone' absurdistische fanta­sie. Hoogstaand toneelspel en kostelijk om te zien. Maar ook zonde om te verklappen. Ad­vies: verplaats u zo snel moge­lijk naar het bekoorlijkste thea­tertje van Nederland.

 

 

Recensie: de Gelderlander

Alberts & Alberts

met te bekende sterren op toneel in Arnhem

 

Door SUZANNE HOENDERDAAL

 

Twee heren op zakenreis. Ze delen een hotelkamer en krijgen steeds meer moeite met elkaar. Het is vervelend om te moeten bekennen, maar je blijft Jef en Robert Alberts zien die sa­men voor de verandering een to­neelstukje spelen. Dat werd ook in de pauze verzucht: ze zijn té be­kend, je raakt niet echt los van de personages uit Goede Tijden, Slech­te Tijden.

Zuur voor de acteurs. Joop Dode­rer sleepte diezelfde last mee als Swiebertje en begint dat effect nu eindelijk een beetje kwijt te raken. Wilbert Gieske en Bartho Braat speelden na Een wonderbaarlijke Nacht, waarin ze twee min of meer gewone heren verbeeldden, nog een eenakter van Mrozek: Ka­rel(tje). Gelukkig verdwenen de ge­broeders Alberts toen uit beeld. Ze werden typetjes met vet spel. Verder had de meespelende dame, Barbara Gozens, een belangrijke rol.

Mrozek schrijft absurdistisch thea­ter zonder al te veel pretentie. De twee heren op de hotelkamer ra­ken verwikkeld in krankzinnige theorieën over dromen - waarin opeens van alles geoorloofd is - en nooit zullen we er achter komen wat waar is en wat niet.

Het tweede stuk is al net zo onwer­kelijk. Hierin schitterde, zoals ge­zegd, Gozens en wist met name Braat niet zo goed raad met zijn houding. Het leek of regisseur Erik de Vogel (Ludo in GTST) hem een beetje had laten bungelen. Al doende speelt men. Het zijn ac­teurs met ervaring, ook al bete­kent die mogelijk nog even een handicap voor het levende toneel.